Het architectenkantoor wordt ingeplant op een sterk hellend terrein aan de rand van Oudenaarde. In latere fase kan het kantoor zonder constructieve ingrepen ingevuld worden als compacte woning met twee slaapkamers.
Het reëel risico op grondverschuiving noodzaakt de toepassing van funderingspalen. De betonkelder nestelt zich in het hellend terrein. Een lichtgewicht stalen balkvolume wordt dwars op deze massieve sokkel geplaatst. De dramatische doch stabiele uitkraging boven de tuin wordt mogelijk gemaakt door een combinatie van verdiepingshoge vakwerken, gelaste portieken, staalplaatbetonvloer en plat dak met profielplaten.
De kelderverdieping onder het intensieve groendak oriënteert zich volledig naar de lagergelegen tuin. De aard van de architectuurpraktijk (ontwerp van staalskeletwoningen) wordt getoond via de balancerende balk in weervast staal, met vergezicht over de stad. Behalve esthetisch (roestbruine patine in contrast met groene omgeving) is dit ook een bewuste duurzame keuze (geen oppervlaktebehandeling en onderhoudsvrij), bovendien energetisch efficiënt (ventilatiespouw rond sandwichpanelen).
